Het is zaterdagmorgen 28 januari 2017. Mijn oudste dochter vraagt: Mam, zullen we vandaag alles inpakken?. Vorige week heeft ze de sleutel van haar eerste echte huis gekregen. Iets waar zij samen met haar vriend lang naar uitgekeken heeft. Ik ben blij voor hen en zie dat zij net zo gelukkig zijn als ik meer dan 30 jaar geleden zelf was. Een eigen huis, een plek waar je zelf de dienst uitmaakt, waar niemand vragen stelt waar je liever geen antwoord op geeft. Vrij zijn op alle vlakken en helemaal los van je oudjes die de juiste vragen altijd op het foute moment en in de foute vorm stellen. Je vrij voelen is voor mij en mijn kinderen altijd een groot goed geweest. Hun verlangen hiernaar is mij niet onbekend.
Hier zit ik dan op haar bedrand, terugdenkend aan hoe het meer dan 23 jaar geleden begon. Ik had geen idee hoe intens de liefde voelt tussen een moeder en haar kind (vaders: voel u niet buitengesloten). Ik wist niet hoe bezorgd zijn echt voelde, niet hoe machteloosheid voelde en wat kwetsbaar zijn echt betekent. Maar nog meer heb ik me nooit kunnen beseffen welke superlatieven in geluksgevoel me ten deel zouden vallen vanaf de dag dat ik moeder werd. Een sprong in het diepe, een diepte die me veel hoogtepunten heeft opgeleverd.
Wat was het bijzonder om mijn twee dochters op te zien groeien, om ze te sturen en ze stuurloos te laten. Om ze vast te pakken als het nodig was, om ze los te laten als dat beter was. Mijn leven speelde zich dichtbij dat van hen af . . . en d¡t gaat nu veranderen.
Of ik geslaagd ben in mijn missie? Op sommige dagen geef ik mezelf een overtuigend JA als antwoord en op andere dagen staren mijn missers mij in koelte aan. Wat is het mooi om hier in gelijkwaardigheid met mijn dochters over te kunnen praten, om er op terug te blikken en er met zachtheid naar te kijken.
Toen ik moeder werd meende ik dat ik alles moest weten, dat ik voor alles een oplossing moest hebben en dat ik de jaren waarin ik voorsprong had op hen, ook de wijsheid die daarbij hoort in me droeg. Dat ik mijn rol als moeder voorbeeldig moest vertolken. Gaandeweg de rit werd ik naar de zijlijn gedirigeerd en kwam ik pas “in de wedstrijd” wanneer zij mij een plaats in het veld toebedeelden. Mijn rol werd er een van toeschouwer en niet meer van spelbepaler. Ik kijk met een glimlach terug naar die 23 jaren die achter mij liggen.
Nu ik hier op de bedrand zit durf ik te stellen dat mijn kinderen vast veel van mij geleerd zullen hebben, maar nog meer durf ik te beweren dat ik vooral veel van hen geleerd heb. Zij hebben mij een betere versie van mijzelf laten worden.
Vol vertrouwen ga ik mijn meisjes loslaten, het lege-nest-syndroom zal geen vat krijgen op mij. In mijn hoofd weet ik dat het zo hoort te gaan en mijn hart stemt er ook mee in. Zij groeien verder door naar zichzelf en ik heb vertrouwen en aanschouw. Mijn dienst zit erop, ze zijn en blijven altijd dichtbij me . . . ongeacht waar ze zich bevinden.
Geef een reactie